Manage account

Photo by Maria Teneva / Unsplash

Literatuur zonder toekomst: Hoe gaan we om met een naderend einde?

Cultuur & maatschappij Aug 4, 2022

...of überhaupt geen vooruitzicht?

Literair-academisch essay voor het studievak Millenialproza. Hierin worden de boeken 'Het tegenovergestelde van een mens' (Lieke Marsman, 2021) en 'Exces' (Persis Bekkering, 2021) op beschouwende wijze vergeleken tegen de achtergrond van de huidige tijdsgeest.

Afbeelding 1. Marsman, 2022. Bron: https://twitter.com/liekemarsman/status/1481606055709003777

Het is de zoveelste Nederlandse lockdown in de hoop het coronavirus de wind uit de zeilen te nemen, wanneer dichter en schrijver Lieke Marsman (31) bovenstaande tweet plaatst (Afbeelding 1). Ze is verbolgen over nagelsalons, kappers en sekswerkers die, al dan niet op afspraak, na enkele weken lockdown hun deuren mogen openen, terwijl bioscopen en theaters gedwongen gesloten blijven. Het openhartig cynisme vindt weerklank in de samenleving en de tweet gaat viraal. Het is een herkenbaar cynisme, een houding die ook naar voren komt in Marsmans roman Het tegenovergestelde van een mens uit 2021. Hierin zoekt de door rampen geobsedeerde studente Ida een manier om om te gaan met de liefde, haar eenzaamheid en de alomtegenwoordige klimaatcrisis. In haar binnenwereld speelt zich een voortdurende worsteling met haar omgeving af, die vaak uitmondt in filosofische beschouwingen met cynische ondertoon. Bijvoorbeeld in onderstaand citaat:

"Naast honger, dorst en zin in seks is het onverstoorbare ritme van sport op televisie hetgeen waar je als mens het meest op kan rekenen: wat er ook gebeurt, dat komt iedere dag terug. Als er op dinsdagochtend een atoombom op China zou vallen, zouden de Europese competities het weekend daarna gewoon verder gaan, rouwbanden om de arm. " (Het tegenovergestelde van een mens, blz. 18)

Marsman is niet de enige. Cynisme klinkt door in meer hoeken van de cultuurwereld. Zangeres Froukje (20) verwoordde het als volgt tegen het NRC: “Mijn generatie is een beetje bitter. (...) Er hangt bij mijn generatiegenoten ook wel een soort we-gaan-toch- wel-dood-sfeer.” (Schravesande, 2021). Dat dit een teneur is die met name geldt voor millennials (en de generaties erna), bevestigt Persis Bekkering (35), schrijver van onder meer Exces (2021): “We zitten vast in een heden zonder toekomstverhaal.” (Verplancke, 2021).

De val van de vooruitgang

Hoewel de klimaatverandering een weinig prominente rol heeft, ontvouwt zich in Exces een even uitzichtloos narratief als in de roman van Marsman. Hoofdpersonage Nim leeft in cirkels van affaires met vaderfiguren en technoraves met repeterende basslines. Telkens opnieuw belandt ze in episodes die verdacht veel weghebben van voorgaande ervaringen. Deze alomtegenwoordige herhaling lijkt eerder een levensstijl dan een belemmering, hoewel de politieke ondertoon steeds zwaarder doorklinkt.

“Maar snap je het dan niet, had Nim gezegd. Voor jou is hedonisme tijdverspilling, of het goedpraten van tijdverspilling. (...) We hebben geen tijd voor vergetelheid. Niets tegen in te brengen. Maar het collectief is híer. Wij zijn de menigte, en wij produceren niets. (...) Wij hebben geen agenda, geen actiepunten.” (Exces, blz. 127)

Ook in Exces mist de hoop op vooruitgang, het vooruitzicht op verandering. Alles is al veranderd en vooruitgegaan; dit is het wel zo’n beetje. Bekkering beschrijft in een interview hoe de rave-beweging een collectief bijeen bracht dat qua vorm leek op een strijd voor verandering (Verplancke, 2021). Een anti-Vietnamoorlogachtig model, maar dan zonder politieke agenda. Want waarvoor moest worden gevochten? Alle oorlogen waren al gewonnen. Het verhaalverloop van Exces gaat niet gebukt onder een dreigende ecologische apocalyps, maar de beklemmende teneur komt voort uit politieke stilstand; een vreugdeloze maatschappelijke stabiliteit.

Nim ervaart een machteloosheid die ze trotseert door zich aan te sluiten bij protestacties zonder dat het doel op haar van toepassing is. Ze verdrinkt zichzelf in nachtclubs met oneindige acid house-muziek met honderden anderen met wie ze de machteloosheid deelt en als gevolg daarvan juist een collectief vormt.

Die collectieve machteloosheid komt ook terug in Marsman, maar dan ten aanzien van de dreigende klimaatcatastrofe. In Het tegenovergestelde van een mens schrijft Marsman:

“(...) aan de ene kant willen we niets liever dan in actie komen, aan de andere kant kunnen we alleen maar apathisch blijven bij zo veel ellende. (...) Ik voel me schuldig, ik weet niet waar ik moet beginnen, ik had allang begonnen moeten zijn, en mijn schuldgevoel verlamt me.” (blz. 131)

Er is geen futuristisch alternatief voor de klimaatcrisis en geen snelle, bevredigende oplossing voor de coronapandemie. Voor het eerst in, zo mogelijk, de volledige geschiedenis van de mens is er geen verbetering in het vooruitzicht – enkel ellende. Ook elk hoopvol ideologisch alternatief voor het planeetvernietigende kapitalisme is verdwenen na het einde van de Koude Oorlog (Fukuyama, 1989). Dit laat de moderne jonge mens rondzwerven in verlammende staat van moedeloosheid, met prangend gebrek aan perspectief. Dit gevoel van gelatenheid en gedwongen berusting in de teloorgang, komt ook terug in Marsmans poëzie, zoals het gedicht waar Het tegenovergestelde van een mens mee begint en eindigt:

een ochtend
deze ochtend
die een bedreigende tijdsloosheid uitstraalt
(...)
maar het rent weg, licht
omwille van wat het betekent een spiegel te zijn
zoals twee mensen
die elkaar op een ochtend verlaten
omwille van wat het betekent
twee mensen te zijn
en je zou er natuurlijk een andere spiegel tegenover kunnen plaatsen
om het terug te kaatsen, licht
om haar tegen te houden, mens
maar deze oneindige regressie:
spiegel en spiegel
mens en mens
(Het tegenovergestelde van een mens, blz. 7)

Aan de hand van rake bewoordingen als ‘bedreigende tijdsloosheid’ en ‘oneindige regressie’ schetst Marsman hier een dystopische situatie waarin verwachtingen lijken verdampt en men vastzit in een herhaling van het hopeloze zelfde. Dit sluit aan bij de vervlogen hoop op ‘onzinnige utopieën’ die Bekkering beschrijft in Exces:

“Zo verdedigt Mark Fisher de melancholie als een politiek gemotiveerde reactie op onze realiteit: niet als een nostalgisch vroeger-was-alles-beter-gevoel, want vroeger was het niet beter, maar als een verwerping van dit moment zonder utopieën, zonder toekomsten (...).” (Exces, blz 191)

Dit beklijven in een actualiteit waarin verandering uitblijft en perspectief is vervaagd, wordt door de geciteerde cultuurcriticus Mark Fisherhauntology’ genoemd (2012). Deze term is gebaseerd op de affectieve ervaring van de toekomst, welke het heden continu beïnvloedt, verwachtingen conditioneert en culturele productie motiveert; als een soort spook dat zich aan ons opdringt. Fisher ziet het verlies van een toekomstperspectief met name als veroorzaakt door onze eigen vooruitgang. Wat altijd het geluid van de toekomst was, is inmiddels niet meer dan hedendaags. De toekomst is de actualiteit geworden. Door het gemis van een hoopgevend economisch of ideologisch alternatief zoals Fukuyama (1989) schetst, wordt de culturele productie ook niet gestimuleerd tot verandering, schrijft Fisher. Hierdoor wordt de mens die opgroeit in de huidige tijd geconfronteerd met een ‘culturele impasse’: de mislukking van de toekomst. Dit betekent dat men gedwongen is een situatie te accepteren waarin cultuur nauwelijks verandert en waar de politiek is gereduceerd tot het bestuur van een reeds gevestigd (kapitalistisch) systeem. Hoe problematisch is dit, en hoe is hiermee om te gaan?

Ida en Nim doen dit beide op hun eigen manieren. Een kenmerk dat in de houdingen van beide personages terugkomt is de permanente zoektocht naar identiteit in de moderne, perspectiefloze wereld. Marsmans personage maakt dit vrij expliciet door te benoemen dat ze met regelmaat pogingen onderneemt om ‘het tegenovergestelde van een mens te worden’ (blz. 30), omdat de mens volgens Ida’s moeder ‘door en door slecht is’. Het eerste hoofdstuk opent met een van die pogingen:

“Als kind hield ik ervan om te fantaseren dat ik een komkommer was. ’s Avonds lag ik met mijn armen langs mijn lichaam onder mijn dinosaurussendekbed, soms kaarsrecht, soms met mijn benen licht kromgetrokken, en probeerde voor heel even de gestalte van mijn lievelingsgroente aan te nemen.” (Het tegenovergestelde van een mens, blz. 11)

Daarnaast borrelen in de gedachtewereld van Ida tussendoor vaak kritische beschouwingen aan de oppervlakte over de heteronormatieve maatschappij. De ontkenning van haar homoseksuele geaardheid zorgt dat ze zichzelf niet buiten de maatschappij plaatst; een handreiking naar verbinding met anderen, die ze vreest te verliezen.

In Exces zoekt Nim continu naar manieren om op te lossen in het collectief. Dit zijn paradoxaal genoeg de momenten waarop ze zich het meest zichzelf voelt: tussen de massa’s anonieme dansers in de technokelders. Bekkering omschrijft deze ervaring het meest expliciet in onderstaande passage:

“Je voelt hun aanwezigheid achter je, naast je, ze omringen je zonder je aan te raken. (...) Hoe langer je ermee doorgaat, hoe beter het voelt. (...) Je lacht terug, voor je weer oplost in de ritmemachine. De machine die niets produceert, die louter verlangen is.” (Exces, blz 54-55)

Identiteit en anderen

Beide personages lijken te zoeken naar vormen van transgressie met hun (ecologische of menselijke) omgeving. Deze beweging kan geduid worden in het licht van het ‘radicale relationisme’ dat volgens Yra van Dijk en Merlijn Olnon (2015) kenmerkend is voor millenialproza. Hiermee doelen ze op de behoefte van personages aan nieuwe vormen van relationele identiteit. Deze personages bevestigen dat identiteiten per definitie geconstrueerd, relationeel en meerduidig zijn. Ze zoeken hun bestaansrecht in andere actoren – die lang niet altijd menselijk zijn.

In zowel Het tegenovergestelde van een mens als Exces zijn het dan ook juist de relaties met andere individuen die de hoofdpersonages onbevredigd en verward achterlaten. Ida’s worsteling met haar persoonlijke angsten en verlangens drijven haar vriendin Robin van haar weg tot een definitieve break-up. Nims break-ups zijn nog echter definitiever, omdat haar veelal oudere partners – die toch enigszins als vaderfiguur fungeren – telkens komen te overlijden. Hoewel beide personages erkennen dat hun identiteit slechts bestaat bij de gratie van anderen, vindt dit gedachtegoed van differentie geen weerklank bij de individuen om hen heen. Pas wanneer beide vrouwen onderdeel vormen van iets groters, of het nu muziek, natuur, boeken of ideologieën betreft, krijgt hun identiteit enigszins gestalte en raakt hun eenzaamheid, al is het in een tijdelijke grenservaring, naar de achtergrond.

Verschil in vooruitzicht

Hoewel beide verhalen een omgangswijze tonen met toekomstverlies, is er een belangrijk verschil in de manier waarop dit perspectief ontbreekt. De opvatting van Ida verschilt met die van Nim omtrent de toekomst an sich: waar Ida vooral vanwege de klimaatverandering een existentiële dreiging voor de mensheid ervaart, ziet Nim met name het gebrek aan een politiek en economisch alternatief voor het liberalisme als funest. Zoals eerder besproken is voor Nim de toekomst een plek waarin weinig zal zijn veranderd, een voortdurende herhaling van het heden, waarin vooruitgang niet meer mogelijk blijkt. Ida stelt de toekomst echter meer voor in de vorm van een globale natuurramp; overstromingen veroorzaakt door het klimaat. Beide somber, maar niet hetzelfde.

Dit cruciale onderscheid legt de basis voor een andere manier van reflecteren op de huidige tijd door beide personages. Bekkering omgeeft Nim met motieven van herhaling: het dreunende technoritme, het toneelstuk van Alfa, het overlijden van haar aanbidders. Nim lijkt een ambigue fascinatie te ontwikkelen voor repetitieve onderdelen van haar leven: ze valt telkens opnieuw voor dezelfde mannen, muziek en excessen, hoewel dit alles haar niet gelukkig maakt. Ze verklaart dit als een manier om om te gaan met het toekomstverlies in de huidige staat van ‘kapitalistisch realisme’ als enige politieke situatie, gesteund door de theorieën van Mark Fisher (2012).

In Ida’s verhaallijn domineert het vervallen in eenzaamheid en de terugkerende pogingen tot verbinding. De fragmentarische herinneringen aan haar kleuterjaren en puberteit die regelmatig de revue passeren, vormen het beeld van een onzeker wezen dat steeds opnieuw nergens echt bij hoort. Ze ontdekt met name wat ze níét is: een komkommer, een tafel, een jongen, hetero, een goede geliefde, normaal... Op de vlucht voor deze gedachte neemt ze een stageplaats in Italië aan, om de klimaatproblematiek nóg dichter onder de huid te zitten in de vorm van het verwijderen van een stuwdam. Robin, Ida’s geliefde, geeft vroeg in het boek al aan bang te zijn dat Ida’s engagement met de klimaatproblematiek haar bitter maakt. Dit lijkt inderdaad het geval naarmate het verhaal vordert. Net als Bekkering doet in Exces varieert Marsman in schrijftechnieken door sporadisch essayistische passages te verwerken, waarin wetenschappelijke theorieën over de evolutieleer, natuurrampen, liefde en homoseksualiteit worden tentoongespreid om Ida’s bittere houding te ondersteunen. Een kritische mate van maatschappelijke betrokkenheid, zonder echt één te kunnen zijn met de maatschappij; dat is hoe Ida omgaat met het verlies van een toekomst.

Overigens kan die manier van omgang met toekomstverlies wél als overeenkomst tussen beide personages worden gezien: ze zijn maatschappijkritisch, bewust van het onheil, maar geen van beide komt direct in actie. Nim neemt als pseudodemonstrant deel aan protestacties en Ida ondersteunt het opblazen van een dam, maar beide vrouwen weten dat het niets zal oplossen.

Het alternatief

Maar is er dan iets dat ze wél hadden kunnen doen om de status quo te veranderen? Het ziet er immers toch daadwerkelijk heel slecht uit voor de mensheid, in ecologische én politieke zin? Volgens Mark Fisher (2012) bevinden we ons tussen ‘what is no longer’ en ‘what is not yet’. De tijden met een veelbelovende toekomst zijn we definitief voorbij, maar de ecologische rampspoed die ons boven het hoofd hangt is nog niet letterlijk in zicht. Dit brengt ons in een bepaalde ‘wachtstand’, die logischerwijs somber stemt.

“It’s easier to imagine an end to the world than an end to capitalism”, zo wordt Fisher geciteerd in Exces (2021, blz. 191). Dat dit klopt, bevestigen Goodbody & Johns- Putra (2019) in The Rise of the Climate Novel (2019), waarin duidelijk wordt dat de uitdaging om de klimaatproblematiek in fictie te vangen heeft gezorgd voor een golf aan inspiratie. En de golf was zo groot, dat deze zelfs aanleiding gaf tot het ontstaan van een nieuwe literaire stroming die door Clark (2011) zelfs een eigen handboek kreeg: de eco- kritische fictie. Het is niet ondenkbaar dat Het tegenovergestelde van een mens in de categorie geschaard kan worden.

Daarnaast wordt Bekkering ook geprezen om haar ‘vernieuwde technoliteratuur’ Exces, waarin rave tot antikapitalistisch kapitaal wordt verheven en de bijbehorende affectieve ervaring voor het eerst treffend wordt beschreven (De Vugt, 2021). Er lijkt dus weinig sprake van een stilstand op het gebied van culturele productie, zoals Fisher (2012) die omschrijft. Het tekort aan hoopgevende toekomstidealen lijkt juist te inspireren.

Is dat dan wellicht de manier om om te gaan met het naderende einde – of het einde dat al geweest is? Door erover te schrijven, te filosoferen, te verbeelden? Persis Bekkering onderschrijft deze gedachte door te weigeren om zich neer te leggen bij wat Fisher het ‘kapitalistisch realisme’ noemt: een staat waarin we ons geen alternatief meer kunnen inbeelden (Verplancke, 2021). “Het is de dood van de verbeelding, en daar pas ik voor”, aldus Bekkering.

Misschien is dat ook wat Marsman doet in haar tweet, waarin ze cynisch voorstelt om op een veilige manier de theaters te openen; namelijk met een ticketsysteem en reserveringen. Het wekt in eerste instantie de indruk van een buitengewoon creatieve oplossing, tot men realiseert dat dit precies was zoals het ging vóór de lockdown. Marsman stelt geen futuristische, inventieve oplossing voor, maar hint naar een conservatief, melancholisch antwoord. Fisher (2012) zou dit omschrijven als ‘heimwee naar het modernisme’ (blz. 17). Maar zit in nostalgie niet ook een bepaalde verbeeldingskracht verborgen? En is hopen dat het weer wordt zoals het was, zoals in het geval van de coronacrisis, niet ook een vorm van een toekomstperspectief? Hopen op terugkeer van het voorgaande. Misschien is dat hetzelfde als stilstand, herhaling of achteruitgang – maar het is in ieder geval hoop. Hoop op het theater. Dan zien we wel verder.

Geraadpleegde bronnen

Bekkering, P. (2021). Exces (1ste editie). Prometheus.

Clark, T. (2011). The Cambridge Introduction to Literature and the Environment. Cambridge University Press.

De Vugt, G. (2021, 25 juni). In grillig proza maakt Persis Bekkering van techno literatuur ★★★☆☆. de Volkskrant. Geraadpleegd op 26 januari 2022, van https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/in-grillig-proza-maakt-persis-bekkering-van-techno-literatuur~b98faf90/

Fisher, M. (2012). What Is Hauntology? Film Quarterly, 66(1), 16–24. https://doi.org/10.1525/fq.2012.66.1.16

Fukuyama, F. (1989). The End of History? The National Interest, 16, 3–18. https://www.jstor.org/stable/24027184

Goodbody, A., & Johns-Putra, A. (2019). The Rise of the Climate Change Novel. Climate and Literature, 229–245. https://doi.org/10.1017/9781108505321.015

Marsman, L. (2021). Het tegenovergestelde van een mens [E-book]. Uitgeverij Atlas Contact.

Marsman, L. [@liekemarsman]. (2022, 13 januari). weet je wat wel op afspraak zou kunnen? naar het theater. doen we een heel systeem met kaartjes enzo die [Tweet]. Twitter. https://twitter.com/liekemarsman/status/1481606055709003777?s=20

Schravesande, F. (2021, 27 december). Froukje Veenstra: ‘Mijn generatie is een beetje bitter, net als koffie’. NRC. Geraadpleegd op 23 januari 2022, van https://www.nrc.nl/nieuws/2021/12/27/froukje-veenstra-ik-denk-soms-weet-ik-veel- wat-ik-ergens-van-vind-a4072336

Van Dijk, Y., & Olnon, M. (2015). Radicaal relationisme – De Gids. De Gids. Geraadpleegd op 17 december 2021, van https://www.de-gids.nl/artikelen/radicaal-relationisme

Verplancke, M. (2021, 1 juni). Exces. De Leesclub van Alles. Geraadpleegd op 23 januari 2022, van https://deleesclubvanalles.nl/recensie/exces/

Tags