'U heeft de chat verlaten': Een sobere ode aan het online onderwijs
Daar zit ik dan. Anderhalf jaar lang had ik in de naïeve veronderstelling geleefd dat corona het slechts op buikige oudjes gemunt had en de jonge goden, waar ik mezelf graag onder schaar, met rust zou laten. Zeker na de vaccinatie. En toch was ‘de dodelijke dubbel’, zoals het tweede streepje op de zelftest in mijn volksmond is gaan heten, moeilijk anders te interpreteren. Het Brabantse credo ‘mij vieten ze nie’, dat tot lijfspreuk van mijn vriendengroep is getransformeerd sinds het begin van de pandemie, heeft inmiddels wat aan kracht ingeboet. Want ik ben wel degelijk ‘geviet’ (voor zover dat woord bestaat). Gecoviet.
Op de valreep, zo voelt het. Twee meter voor de eindstreep van de crisis. Maar is die eindstreep niet al anderhalf jaar in zicht? Dat klopt, maar er is één wezenlijk verschil waardoor de finishlijn dit keer dichterbij voelt dan ooit. Voor het eerst sinds het begin van de coronacrisis, anderhalf jaar geleden, gaat aan het einde van deze maand het hoger onderwijs weer open. Met beperkte bezetting weliswaar, maar zónder anderhalve meter. En dus mogen we weer. Niet naar nachtclubs of festivals, maar naar school. Daar doe ik ook een dansje voor.
Ik denk dat ik niet de enige zal zijn. Hoewel de meesten van ons het er tamelijk ongehavend vanaf hebben gebracht (lang leve de digitale generatie), schuif ik de Microsoft Teams-app graag met een triomfboog de prullenbak in. Natuurlijk, de hoorcolleges zullen grotendeels online blijven en er bestaat altijd kans op een nieuwe nationale lockdown, maar tot die tijd ga ik genieten van stoffige professoren zonder mute-knop en harde collegebanken met onnodig luid smakkende medestudenten. Het tijdperk van thermoskannen en boterhamzakjes is wedergekeerd.
Een melancholisch grinnikje ontglipt me als ik denk aan vroeger (lees: twee maanden geleden). Een catastrofe van online onwetendheid. De wetten van de digitale jungle. Camera’s die pas aangaan als iemand daarmee begint - of er nadrukkelijk om gevraagd wordt. Chaotische gesprekken die variëren van ongepaste onderbrekingen tot complete onverstaanbaarheid. Genegeerde digitale handjes. Prehistorische docenten die zichzelf keer op keer uit de vergadering weten te gooien. Internet dat steeds bewust de meest gênante momenten uitkiest om te blijven hangen. Het dagelijkse schietgebedje om niet als eerste alleen online te zijn - of nog erger: alleen met de docent. De voortdurende paranoia over het wel of niet uitstaan van je microfoon. En dat allemaal vanuit je bed - bij wijze van spreken, natuurlijk.
We gaan het nog missen. Maar zover is het nog niet: voorlopig moeten we het nog even doen met een dieet van kennisclips en gratis zelftesten. Er is dus nog genoeg tijd om na te gaan hoe ver de uni ook alweer was en waar je fiets eigenlijk staat. En zoek de profielfoto’s van je studiegenoten nog even op: mondkapjes doen iets met je herkenningsvermogen, kan ik je uit ervaring meegeven. Een goede voorbereiding voorkomt dat je als ‘studiewappie’ het nieuwe jaar begint. Jou vieten ze nie.
Het is het einde van een historisch tijdperk. Toch iets om even bij stil te staan. Want vertel je je kleinkinderen straks over het Netflixen tijdens de colleges en je fraude met proctoring - of laat je dat toch maar achterwege? Dat zijn zorgen voor later. Neem straks eerst een bekertje lauwe, peperdure universiteitskoffie en proost op het overleven van de online onderwijsperiode. Een ‘vo voor jezelf. En dan hup, die collegezaal in.